Dan zou je eerst meerdere 424N moeten testen.

--
"I haven't even turned this on to see if it works because as long as I don't it might"

Hoi Wolfgang

Buizen met een lage steilheid hebben vaak een nog hogere negatieve spanning nodig om de anodestroom tot nul te brengen (afknijppunt). Dat is de beperking van de voorgestelde methode....

Deze beperking kan je oplossen door voor de negatieve roosterspanning een aparte
spanningsbron te gebruiken, desnoods met batterijen in serie. Daarop sluit je de
uitgang van de generator via een condensator van een 100 nF aan (na de aftakking
naar de scoop, uiteraard).

Mijn verklaring, het Philips document klopt niet???

Of we zien de normale spreiding bij de fabricage van buizen.
De veel modernere buizen uit de 80-serie hadden nog een tolerantie van 20%.

En inderdaad, meerdere exemplaren zullen waarschijnlijk verschillende curves
opleveren.

Ook kan het nog zijn dat het datasheet een minimale specificatie is,
indachtig het bekende westerse bijgeloof: "meer is beter!"

Mooi experiment! vrgr, EJ

--
Dingen moeilijk maken is makkelijk, dingen makkelijk maken is daarentegen moeilijk.

Mijn verklaring, het Philips document klopt niet ???

Gr. Wolfgang

Dat denk ik niet, je gaat nu uit van een enkel exemplaar waarvan ook niet bekend is wat de gegevens waren op het moment van fabricage, bovendien vermeld je niet of er iets bekend van de overige eigenschappen van de buis, zoals de conditie van het vacuüm, gas in de buis, eventuele roosteremissie (het is tenslotte een oxide kathode) enz.

Daarbij komt dat de karakteristieken die je in de databladen leest, altijd gaan uit van de z.g.n "Bogey value" en dat is dus eigenlijk een geïdealiseerde karakteristiek, bij werkelijke productie van buizen ligt de karakteristiek daar vaak plus of minus 30% vanaf (fabricage volgens de zogenaamde klokcurven)
En met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid waren de afwijkingen 95 jaar geleden nog wel vele malen groter, een groot deel van de fabricage was tenslotte handwerk.

Een ander punt is dat er een meetfout zit in je opstelling en dat is de 100 Ω weerstand, je meet op deze wijze niet de werkelijke steilheid, maar de dynamische steilheid en dat lijkt mij ook duidelijk te zien op het beeld.
De helling is duidelijk veel minder steil.
Om echt mooie karakteristieken te krijgen moet je de voedingsspanning van de triode constant houden, vaak wordt de voeding van dergelijke schakelingen gestabiliseerd en wordt er gebruik gemaakt van de foutspanning van de stabilisatieschakeling, deze foutspanning komt dan overheen met de anodestroom door de buis.
En zoals Maurice ook schreef zou je veel meer (nieuwe!) buizen moeten meten om een werkelijk idee te krijgen.

m.vr.gr.
Anton van den oever