De AM2 heeft Telefunken 1937 uitgebracht. Men kan deze niet alleen als afstemindicator maar gelijktijdig het triodegedeelte ook als lf-versterker gebruiken. Er zijn merdere varianten in het verleden toegepast, daar ga ik nu niet op in.
Mijn betoog richt zich meer op de verwarring die kan ontstaan als je het oog op een buizentester gaat testen.

Normaliter geeft men 0 volt of een variabele negatieve spanning op het rooster g1 (pen6) van het triodegedeelte. De bijbehorende anode is met de afbuigstaafjes verbonden die voor de breedte van de lichtsectoren zorgen.

Bijzonder bij de AM2 (ook C/EM2) is, men kan de stroom naar het scherm van het indicatiedeel met een apart beschikbaar rooster gL (pen5) beinvloeden. Maak je dit rooster ca. 5 volt negatief tegenover de kathode verandert de breedte van de lichtsectoren maar ook de helderheid en de scherpte ervan! Het laatste is een ongewenst bijverschijnsel! Hieronder is dat het rechte plaatje.

In het buizenboek De Muiderkring vind je deze opstelling:
Door de ingevoegde kathodeweerstand en gL (pen5) op massa verkrijgt men een kleine negatieve spanning wat de helderheid verminderd!

Conclusie: Zuiver voor het testen van de AM2 op helderheid (en daar gaat het in de meeste gevallen om) is deze configuratie aan te bevelen.

Mvg, Wolfgang