Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


Re: Nefora I: wat gaan we meten?

Geschreven door Ron Kremer op 02. Dec 2003 19:12:23:

In reactie op: Nefora I: wat gaan we meten? geschreven door Otto Tuil Forumproject: buizentester op 02. Dec 2003 15:08:32:

>Mijn vragen aan jullie op een rijtje gezet:
>- Welke gloeispanningen hebben we nodig?
>- Wat is de maximale gloeistroom die kan worden geleverd?
>- Welke hoogspanningen moeten we maken?
>- Wat moet het bereik zijn van de hoogspanningen en in welke stappen moet die regelbaar zijn?
>- Wat moet het bereik zijn van de stuurroosterspanning en in welke stappen moet die regelbaar zijn?
>- Welke spanning gebruiken we voor de emissietest en de kortsluittest?
>- Welke eigenschappen van de buis willen we bepalen? (steilheid, enz.)
>- Hoe gaan we meten? (sensoren, enz.)

Otto,
Voor wat betreft de voedingspanningen zou ook ik uitgaan van het bereik van een AVO (bijv. CT160 zie reactie van Marco van As), dat is behoorlijk "breed" bruikbaar. Wel een kanttekening: -Vg1 moet verder kunnen lopen dan -45 Volt, maak er minstens -100 Volt van. Er zijn buizen die zich onder bepaalde omstandigheden of door spreiding "laat" laten afknijpen. (in de audiowereld gangbare triodes als 300B, 6080 etc. zijn daar voorbeelden van)

De te leveren gloeistroom moet bij 6,3 Volt (en lager) minstens 3A continue kunnen bedragen.
Een 6080 komt in veel oude meetapparatuur voor en trekt gemiddeld 2,5 ampere.
Een AZ50 zit op 3 Ampere bij 4 Volt, een AZ4 op 2,3 Ampere.

Wat ook gemeten zou moeten kunnen worden is negatieve roosterstroom op het stuurrooster, dit is een indicatie voor de kwaliteit van het vacuum.

Een andere nutige meting is de isolatieweerstand tussen gloeidraad en kathode bij een buis met opgewarmde kathode, dus met ingeschakelde gloeidraad. Zo'n meting kan veel verduidelijken over moeilijk traceerbare brombronnen in vooral LF trappen.

Een steilheidsmeting kan het beste gebeuren door een zo klein mogelijk wisselspanning op -Vg1 te superponeren, daarmee benader je het beste de statische steilheid van een buis in dat werkpunt. In buizenboekjes staat meestal ook alleen deze statische steilheid opgegeven.
Waar hierbij op gelet moet worden is dat bij (deze in feite dynamische) steilheidsmeting het meetcircuit in de anodeleiding een zo laag mogelijk impedantie heeft. De reden daarvoor is de volgende: eindtrioden als AD1, 300b maar ook de 6080 en de laatste is beslist geen exoot hebben zelf een lage Ri. Als het meetcircuit een impedantie heeft wat daar een signifikant breukdeel van is dan krijg je een forse meetfout. Praktisch alle klassieke buizentester gaan hieraan mank omdat de meetcircuits zelf gauw een paar honderd Ohm meten.

Als laatste een opmerking met betrekking tot de stabiliteit van het gehele apparaat. Bij buizentesters is het gangbaar dat een veelvoud aan buisvoeten met elkaar doorverbonden zijn. Het resultaat is dat relatief lange draadverbindingen ontstaan naar de uiteindelijke meetcircuits. Bij de modernere, steilere buistypen, ontstaat zodoende gemakkelijk het gevaar tot parasitair genereren. Dat kan zeer gemeen een meting beinvloeden of zelfs meetcircuits beschadigen. Zorg voor goede HF ontkoppeling, op de juiste plaatsen, langs deze draden. Je kunt met een beetje pech een emmer vol ferrietkralen nodig zijn om een buizentester in dit opzicht stabiel te krijgen. Het is vanuit deze optiek ook verstandig om de meer moderne buisvoeten zoals (mag)noval en rimlock zo kort mogelijk bij de meetcircuits te zetten (bij deze voeten vind je de steilste buizen), ontkoppel op die voeten meten de draden die verder weg lopen naar bijv. P voeten en zet dus de pennenvoeten aan het eind van de keten. In de onlangs op dit forum bejubelde zelfbouw tester van Herr Müller zag ik op de beschikbare foto's geen maatregelen in deze richting.

Vr. groet,
Ron






Reacties / Answers:


Terug naar Nederlands Forum over Oude Radio´s