|
|
|
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio“s en gerelateerde zaken (zoals oude TV“s, versterkers, meetapparatuur). Hier kunt u discussiėren en chatten over uw hobby. Voorbeelden zijn: identificatie of datering van oude toestellen, vragen over documentatie, hulp bij reparaties en restauraties. De voertaal op dit forum is Nederlands, maar bijdragen in andere talen zijn ook welkom. |
uit: Buizenversterkers - R.zur Linde
Geschreven door Frank Philipse om 24. Aug 2001 00:25:50:
In reactie op: Leuk schema geschreven door Henk Kramer om 22. Aug 2001 17:51:58:
De schakeling is uit 'Buizen versterkers' van R. zur Linde. Ik herkende te manier van tekenen meteen. Dit is een leuk boek en er staan creatieve schakelingen in maar zo nu en dan een beetje te creatief vind ik. Deze schakeling b.v. lijkt symmetrisch maar is dat niet. Ook de tegenkoppeling lijkt me verdacht en zou dat m.i. beter via de rooster van de onderste triode gaan. Dan moeten de katodes van de triodes, die aan elkaar zitten, wel een hoge impedantie zien. Bij de EZ81 zit uiteraard een tekenfout. De EZ81 mag overigens +500V tussen katode en gloeidraad hebben. Er is bij deze buis extra isolatie aangebracht om de gloeidraad.Hier de bijbehorende tekst uit het boek:
Bij deze balansversterker (schema figuur 2.67) mogen we rekenen op een uitgangsvermogen van tegen de 8 W. Er is voor twee nog steeds populaire (en goedkope) EL84's als eindbuizen gekozen. In de kathodekring van elke eindbuis bevindt zich een weerstand en een instelpotmeter, waarmee we onafhankelijk voor elke buis de negatieve roosterspanning kunnen instellen tussen 5,7 V en 12,5 V. P2 resp. P3 worden ingesteld op een anodestroom van 44 mA; dat zal het geval zijn bij een spanning tussen rooster en kathode van ongeveer 8 V. Het is al eerder gezegd: de verbinding tussen anode van een eindbuis en uitgangstrafo mag nooit onderbroken worden om de mA-meter in serie op te nemen, terwijl de versterker aan staat!
Omdat V1 dienst doet als voorversterker en als fasedraaier, kunnen we een extra buis uitsparen. Met P1 kunnen we de 180° in fase verschoven stuursignalen voor de eindbuizen even groot maken, zoals we eerder hebben gezien. Met P4 stellen we de tegenkoppeling en daarmee dus de ingangsgevoeligheid in; voor Cx moeten we proefondervindelijk de optimale waarde uitzoeken terwiji een blokgolf met zo steil mogelijke flanken op de ingang staat (orde van grootte voor Cx: 1000 ... 3300 pF).
Voor de gelikrichting van de anodespanning gebruiken we een EZ81, maar afgezien daarvan verschilt de voeding niet van de gebruikelijke schakelingen. Met P5 maken we de gloeispanning symmetrisch ten opzichte van massa; P5 wordt op minimale brom ingesteld (loper ongeveer in het midden).
Frank